Zalalövő -  Erfgoedmuseum

 Vorige pagina   Index   Volgende pagina 
     
 19e eeuwse boerderij Zalalövői tájház
    

Tussen de 20e eeuwse huizen van Petofi utca in Zalalövo staat deze boerderij, gebouwd in het begin van de 19e eeuw. Het landhuis was oorspronkelijk eigendom van Sándor Kovács, die stierf in 1986. 
Hij heeft huis en landgoed aan de stad (toen nog een dorp) nagelaten en deskundig geadviseerd bij de restauratie.

De binnenplaats is omgeven door een L-vormige ommuurd huis met een strodak.
De grote poort, met dubbele deuren in de linkervleugel, diende voor het stallen van vee en karren, terwijl de kleine deur gebruikt werd door de bewoners van het huis en de gasten.  In de open gang in de hoek rechts, bevindt zich de kelderingang, onder de opkamer. Hier werden de aardappelen, groenten, wortelen en voederbieten opgeslagen. 
Er is een atrium over de gehele lengte van het huis. Vanaf hier heb je toegang tot de verschillende kamers. Alle kamers zijn ook bereikbaar vanaf de binnenplaats. In het huis is alleen een deur tussen de keuken en de slaapkamer. De belangrijkste kamer van het huis is de opkamer met de ramen aan de straatkant. De opkamer was meestal voor gasten voorbehouden, maar de meisjes sliepen hier ook.

De volgende kamer is de keuken. De belangrijkste uitrusting van de keuken was de rokerige oven die in de vroege jaren 1900 werd vervangen door wat toen een veel modernere zogenaamde klimschoorsteen was. Deze is nu nog steeds in de keuken te zien. De lichtgele tegels van de kachel werden gemaakt door János Lung, meester kachelmaker (vader van kardinaal Laszlo Lékai) in zijn nabij gelegen werkplaats.

Via de keuken kom je in de slaapkamer waarin de ouderen sliepen. In de slaapkamer zijn 150 jaar oude gesneden meubels en historische voorwerpen te zien. Achter de slaapkamer is de bijkeuken, waar verschillende voedingsmiddelen werden opgeslagen. In de vloer van de bijkeuken vindt je een gat van een meter lang en 70 cm diep, waarschijnlijk uit de jaren vijftig. In deze put verborgen ze het vlees van de "zwarte slacht" voor de autoriteiten. In de bijkeuken was ook de ruimte voor het kneden van de zuurdesem en het bakken van brood.
Na de bijkeuken volgt de voorraadkast, waarin o.a. jam en augurken voor de winter werden opgeslagen. Hier hingen de gerookte hammen en de worstjes aan de balken. 

Na de slaapkamer wordt het gebouw gebogen in de vorm van een L en gaat het verder in de stallen. De stallen waren niet alleen een plek voor koeien en paarden, maar ook voor de jongens die hier in de winter sliepen in een stapelbed gedekt met hooi. De laatste en grootste ruimte van het huis is de schuur, gebouwd voor de stallen. Hier staan de landbouwwerktuigen, zoals wagens, zeven, ploegen, etc.
Helemaal aan het einde van het schuur is de ruimte waar het hooi en het voer, bestemd voor de dieren, werd opgeslagen. 
De werf eindigt aan de linkerkant door open stal. Dit is niet een voortzetting van het huis, maar een aparte ruimte voor varkens, pluimvee en schapen.