|
Vanochtend waren we ruim op tijd. Het ontbijt in dit
hotel was nogal karig, dus snel klaar, koffers inpakken en
naar beneden waar we 10 minuten te vroeg onze chauffeur iis en
de gids voor vandaag aantroffen.
Koffers konden alvast in de auto en met de gids liepen we naar
de overkant waar de boot, een
kleurrijke
traditionele gemotoriseerde kano met schipper al klaar lagen.
De tocht door de
kleine Walennea Rivier naar het Tempe Meer was prachtig, veel
vogels en er sprong een Sulawesi varaan vlak naast de boot in
het water. Helaas was het beest zo snel dat we geen foto
konden maken, ook terugvaren en zoeken leverde geen varaan
meer op. De doorgang naar het Tempe meer was gestremd door een
grote partij waterhyacinten maar daar had onze schipper een
oplossing voor: veel vaart maken en doorstoten. Na twee
pogingen waren we er doorheen waarbij we nog een hele bos
bloeiende hyacinten voor de boeg meenamen.
Op het meer waren veel vissers actief met staande netten, bamboe
hekken met een fuik of met vier grote bamboestokken voorop het
schip waaraan een groot kruisnet hing dat werd neergelaten en
weer opgehaald. Meestal zaten er enkele kleine visjes in het
net.
De vissers wonen op drijvende bamboevlotten
waarop een huis, een droogvloer voor de vis en een werkruimte
zijn gebouwd.
In
één van
de drijvende huizen bezochten we een vissersfamilie, vader,
moeder en twee kinderen. We dronken koffie, aten gefrituurde
banaan en hadden wat vragen over het leven op het water en de
visserij. We lieten foto's zien van onze kleinkinderen en onze
botter. Na een tijdje was het weer tijd om terug te gaan.
Zelfde route over het meer, weer veel foto's van vogels, met
een flinke gang door de waterhyacinten (nu in één keer
gehaald) dan over de rivier terug naar het dorp waarbij we
natuurlijk nog even naar de varaan zochten en nog meer vogels
fotografeerden.
Dan in de auto richting Torajaland
(192 km), ons doel van vandaag.
Onderweg stopten we bij een Bugis
familie om de lunch gebruiken. Die stond al klaar, we werden
voorgesteld aan de vrouw des huizes toen er een vierjarig
meisje binnenkwam die pappa tegen onze gids zei. Het bleek het
huis (en ook de vrouw dus) van onze gids te zijn waar we zittend op
een kleed op de
vloer een traditionele Bugis-lunch kregen voorgeschoteld.
Na het eten namen we roerend afscheid van onze dag-gids en
zijn familie en vertrokken
met onze chauffeur
naar Rantepao, in het hart van Torajaland en wat ook de woonplaats
is van onze chauffeur iis.
We waren net op weg toen we in een (nog) korte file
terechtkwamen. In de berm lag een LPG-tankauto die overeind
werd gehouden door een grondverzetmachine terwijl een
tweede de greppel onder de tankauto met zand vulde. De weg was
versperd en het halve dorp was uitgelopen maar er was geen
politie of brandweer te bekennen. Na een half uur werd de weg
tussen de tankauto en de happer vrijgemaakt en kon het verkeer
er tussendoor, onder het touw door dat de tankauto overeind
hield. We waren blij dat we dit strijdtoneel konden verlaten
Na een paar uur stopten we bij een grote viskwekerij vlak
langs de Javazee die in zowel
zout- als zoetwater bassins vissen, krabben, kreeften en nog
veel meer kweekte.
We zaten in een wegrestaurantje hoog boven de kwekerij en
hadden daar een fantastisch uitzicht. Zoekend naar watervogels
zagen we beweging in het water, het bleek een varaan te zijn
die zich tegoed deed aan de kweekvis en die we nu, wel van een
grote afstand, in volle glorie op de foto kregen.
Weer verder naar Torajaland, maar eerst nog even naar het
toilet. Dat was hier een bijzondere ervaring, het toilet was
pal aan de weg met een muurtje van een meter hoog en een
houten schot dat je voor de ingang kon plaatsen. Op de grond
plassen en wegspoelen met water uit een vat in de hoek, je
moet het maar durven.
We reden een prachtige bergroute die ons deed denken aan de
Ardennen maar dan met boomvarens, palmen, bananenbomen, cacaobomen,
yucca's en nog veel meer.
De weg was extreem bochtig en smal hoe verder we kwamen hoe
slechter werd de weg, diepe gaten, hobbels, modder en soms was
er helemaal geen weg. We vroegen maar niet meer om een
fotostop want het was al laat en om 6 uur zou het echt donker
zijn.
De laatste 10 km werd
aan de weg gewerkt, het schaarse asfalt was op enkele plaatsen
weggehaald, overal hopen zand en keien op de weg en het was
inmiddels echt donker. Gelukkig was onze chauffeur hier thuis
en wist alles keurig te ontwijken. In dit land worden geen
waarschuwingsborden geplaatst en geen hekken om obstakels,
auto's en veel scooters rijden hard, vaak zonder licht en
halen in op plaatsen waar het echt niet kan.
Maar meestal gaat het net goed, ook bij ons, dus we werden
veilig bij het hotel afgeleverd waar onze gids voor Torajaland
ons opwachtte. Hij blijft ons de komende 4 dagen
gidsen.
|
|
|